De 23 dorpen

De 23 dorpen

Bêche

De naam van dit dorp is dezelfde als die van de lokale beek, de Bêche. Je hoort hem ook in So Bêchefa.

Wie aankomt in Bêche, kan niet verder: de weg eindigt hier… Waarschijnlijk is dit ook de reden waarom mensen graag komen slenteren in dit gebied tussen Grand-Bois en Thier des Carrières: een heerlijke kuur in de grootse openlucht! In het dorp merk je grote grindhopen: het zijn stille getuigen van de activiteit van gouddelvers die vroeger aan de slag waren in de beek ten zuiden van het dorp. In de omgeving vallen ook grote kuilen op: dat zijn oude arkozegroeven.

Er valt nog meer te ontdekken in het dorpje Bêche:

  • Het avonturensportbedrijf Avenature
  • De gîtes in Bêche: Al roussade, La tanière 1, L’épilobe
  • Bewegwijzerde wandeling nr. 2, groene ruit, 13 km, start bij het Syndicat d’Initiative in Vielsalm
  • Themawandeling: “Les trésors du Pays de Salm”, vertrek op het kerkplein in Salmchâteau
  • Bewegwijzerd MTB-circuit nr. 3, 35 km, vertrek bij het Syndicat d’Initiative in Vielsalm

Bihain

Bihain ligt dicht bij de Grande Fagne op het Plateau des Tailles. Aan het eind van de 19e eeuw was het dorp befaamd om zijn open mijnen waar ijzererts en mangaan werden gedolven. Er was een Rue des Orfèvres (edelsmidstraat), namelijk de weg noordelijk van het dorp, naast de Saint Martin-beek. In deze zone lagen steengruisheuvels van de goudmijnen naast Gallo-Romeinse grafheuvels die wijzen op een zeer vroege bewoning van de regio. De exploitatie werd na WO I definitief opgegeven.

Volgens meerdere studies behoorden de gronden van Ottré en Bihain tot een schenking van Lierneux aan de abdij van Stavelot, door Pepijn van Herstal tussen 687 en 714 uitgevoerd en in 747 door Carloman bevestigd. Er werd een kapel gebouwd, en later een onafhankelijke parochiekerk. Sint-Martinus van Tours werd patroonheilige van de kerk van Bihain, en dat lijkt erop te wijzen dat de kerk dateert van de Karolingische tijd. Het gebouw werd in de loop der tijd gewijzigd, in 1755 nagenoeg volledig opnieuw gebouwd en in 1951 voor het laatst gerestaureerd. Het hoofdaltaar in de kerk werd door de plaatselijke heer geschonken ter ere van zijn broer die in 1867 als kardinaal in Rome overleed. Op het timpaan prijken de wapenschilden van Sluze en Boileau naast de letters S.A.M.P. (Sui Amici Maesti Posterunt). Midden in de hoofdbeuk lag een monumentale grafsteen van Nicolas Boileau, heer van Bihain, gestorven in 1625, en zijn echtgenote Antoinette Bennink. Deze steen ligt nu in het portaal. Tot het kerkmeubilair behoren (uit de 17e eeuw) een hoofdaltaar met retabel, de deur naar de sacristie, de beelden van Sint-Rochus en Sint-Hubertus, en (uit de 18e eeuw) de preekstoel, banken, een beeld van Sint-Martinus en de doopvont.

In Bihain vind je vandaag de kruidenzaak Biogem van Philippe Andrianne die er allerlei middeltjes fabriceert op basis van bloemknoppenconcentraat.

De Fagne du Plateau des Tailles en de Tourbières:

De Fagne (veengebied) op het Plateau des Tailles is een natuurreservaat met een zeer bijzondere flora. De venen (“tourbières”) spelen er een zeer belangrijke waterkundige rol: ze werken als echte sponzen en regelen zo de afwatering naar de beekjes. Ze vormen dus ook een belangrijke waterreserve. 

25.000 jaar geleden waren de klimatologische omstandigheden op het Plateau des Tailles even bar als vandaag in de subarctische streken. Vlak onder het aardoppervlak vormden zich enorme ijsplaten. Na het smelten ervan lieten ze grote cirkelvormige verzakkingen (“depressies” of “vijvers”) achter, en deze vulden zich met turf.

Venen resulteren uit de activiteit van zeer aparte vegetaties (vooral veenmos en veenpluis) die de omgeving zodanig verzuren dat het plantaardig afval niet decomposteert maar zich geleidelijk opstapelt. Zo ontstaat turf. In hun centrale delen kunnen venen 6 tot 7 m dik worden (met een jaarlijkse verdikking van ongeveer 1 mm). Deze venen, veenderijen of “tourbières” spelen een zeer belangrijke waterkundige rol: ze werken als echte sponzen. Als ze over hun hele diepte verzadigd zijn, houden ze een enorme watermassa bij (meer dan 14x hun volume). Zo modereren en regelen ze de afwatering naar de rivieren. Ze vormen dan ook een van de belangrijkste waterreserves van het land.

De turf werd zowat overal afgegraven voor huishoudelijke verwarming. De “trouffleurs” (turfstekers) versneden de turf tot briketten die te drogen werden gelegd: eerst afzonderlijk, in lange rijen, daarna per drie stuks en tot slot in kleine piramides. Elke familie bezat haar gracht, volgens de concessies die de gemeente gunde.

Beste wandelaar, OPGELET! Het is zéér gevaarlijk én verboden om in de venen de wandelpaden te verlaten. De turflaag is op sommige plaatsen zeer dun en fragiel, en eronder verschuilen zich watermassa’s die meerdere meters diep kunnen zijn!

Er valt nog meer te ontdekken in het dorpje Bihain

Burtonville

De plaatsnaam betekent “dorp van Burton”. Vermoedelijk is “burton” de naam van een beroep: graver van “bures”, een activiteit in verband met de mijnschachten en galerijen, specifiek in de ontginning van leisteenschist. In het Luikse Waals en meer bepaald in het jargon van de mijnwerkers (steenkool) is een “bure” de hoofdschacht in een steenkoolmijn, terwijl een “burton” een hulpschacht voor verluchting is die voor een luchtstroom in de kolenmijn zorgt.

Burtonville is een van de meest pittoreske gehuchten van de streek. Het dorpje dateert ongetwijfeld uit de helft van de 16e eeuw, en ontstond op de kruising van twee wegen die tot de helft van de 18e eeuw druk gefrequenteerd werden. Een ervan daalt af naar Sart-Hennard en Petit-Thier: inwoners van Rogery, Ourthe, Bêche, Cierreux, Bovigny trokken zo bijna in een rechte lijn naar Stavelot en Malmedy.

Hier lag vanaf het begin een leerlooierij, een molen waar eikenschors werd vermalen en een kalifabriek. Deze industrieën verwerkten producten uit het woud en hebben allicht bijgedragen tot de verwoesting van het beukenwoud “Grand Bois” dat nog tot in de 18e eeuw bestond. In de 19e eeuw werd Burtonville een boerendorp. Enkele, vaak imposante hoeves tonen ons nog altijd hun arkozemuren. De veeteeltroeping van deze streek wordt door modernere boerderijen in stand gehouden.

Dicht bij het dorp zijn in een immens gebouwengeheel moderne houtverwerkende fabrieken gehuisvest. Dit is het Parc d’Activités Économiques van Burtonville: het strekt zich uit over 49 ha tussen Petit-Thier en Ville-du-Bois, met twee hoofdtoegangen via de N675. Hier zijn 5 houtverwerkende bedrijven actief:

  • Bertemes SA – ontschorsen, piketten, rondhout
  • CIBB – centrum voor impregnering van hout
  • IBV & Cie – zagerij, houttransformatie, fabricage van pellets
  • JDA Forest – houtzagerij
  • Spanolux – fabricage van MDF en gelaagd parket

Deze 5 bedrijven hebben samen bijna 600 mensen aan het werk. Het park wordt beheerd door de intercommunale Idelux-AIVE.

Er valt nog meer te ontdekken in het dorpje Burtonville

  • Infoborden over WO II voor de huizen in het dorp
  • Een gîte: La maison Célestin
  • Terras-snackbar “À Mi-Chemin”
  • Bewegwijzerde wandeling nr. 2, groene ruit, 13 km, vertrek bij Syndicat d’Initiative van Vielsalm
  • Bewegwijzerde wandeling nr. 5, rode rechthoek, 8 km, vertrek bij de kerk van Petit-Thier

Cahay

Cahay was het centrum van de leisteenontginning, waar de ontginningswegen samenkwamen. Hier werd leisteenschist of fylliet ontgonnen, een gesteente in een specifieke fase binnen de metamorfose van klei die door waterverlies transformeert tot dunbladige schist. De fylliet (die de leistenen aflevert) komt voort uit een transformatie van de schist. Door verhoging van de temperatuur en van de bodemdruk ondergingen de mineralen die de schist vormen een nieuwe kristallisering. Dit leidde tot de vorming van een nieuw gesteente, nog compacter en solider dan het vorige, maar nog altijd gelaagd. De belangrijkste afzet van fylliet was de bouwsector. Het vermogen van fylliet om zich tot dunne platen te laten verwerken, naast zijn prima weerbestendigheid waren aanleiding voor intensieve ontginning.

Volgens de archieven werden op deze plek al in 1500 leien gefabriceerd, maar in minder belangrijke mate. Vanaf de 16e eeuw kwam de handel in dit materiaal echter op dreef en gebruikte men al leien voor de dakbedekking van belangrijke woningen. Deze nijverheid bloeide tot het begin van de 20e eeuw en kwijnde dan weer weg. Ze leverde weliswaar een aanzienlijk deel van de werkgelegenheid voor de inwoners van de streek, maar bracht naast loon ook ziekte en miserie, vooral bij de arbeiders in de groeves die voortdurend stof ‘vraten’. De leisteenfabrieken van Cahay hadden in het begin van de vorige eeuw nog meer dan 150 à 280 groevearbeiders in dienst. In 1957 waren er nog twee exploitaties actief. Intussen zijn ze verdwenen. Recenter werd de Thier des Carrières door bulldozers aangepakt om puin af te voeren en te gebruiken voor de aanleg van de dijk van de waterpartij in Vielsalm en voor de begrinding van boswegen.

Vandaag is het een residentiële wijk met een maatwerkbedrijf dat zich toelegt op de fabricage van pallets voor het vervoer van materialen. Op de top van de heuvel ligt het natuurreservaat Bec du Corbeau en de communicatietoren, een baken in het landschap.

Er valt nog meer te ontdekken in het dorpje Cahay

    • Bewegwijzerde wandeling nr. 2, groene ruit, 13 km, vertrek bij het Syndicat d’Initiative van Vielsalm
    • Bewegwijzerd MTB-circuit nr. 3, 35 km, vertrek bij het Syndicat d’Initiative van Vielsalm
    • De oude schistgroeves boven het dorp
    • Het GR5-wandelpad van de Grande Randonnée doorkruist Cahay

    Commanster

    Commanster zou “woonplaats op het water van de vallei” betekenen. Want “gom” = vallei, “han” of “an” = bewoning, “ster” of “staer” (Keltisch) = rivier. Dat is een kleine verrassing want dit boerendorp ligt veeleer op een hoger plateau, op een grote open plek in het Grand-Bois.

    De oorspronkelijke kerk Saint-Anne van Commanster dateert van oude tijden. De parochie werd pas gesticht op 11 juli 1842. In 1898 werd de kerk heropgebouwd op de plaats van de vroegere. De huidige pastorie werd in 1870 gebouwd, net zoals de school. In 1951 werd op deze plek een ontdekking gemeld: “Tijdens de restauratie van de bijgebouwtjes van de pastorie in Commanster (gemeente Beho) ontdekte een arbeider tussen de vloerstenen van de steenkoolberging een grafsteen uit de 18e eeuw. Hierop valt de naam te lezen van Henri François Baptiste, voormalig burgemeester van Gouvy, wethouder van het hooggerechtshof van het graafschap Salm, overleden te Commanster in 1750”.

    In de sculpturen en verfraaiingen vinden we de motieven terug van de grafsteen iets verderop, rechtop in de pastorijtuin, tegen de muur van de sacristie, met de naam van Dame Anne Pétronille Baptiste, geboren Scheurette. Deze blijkbaar bemiddelde mensen resideerden in het “Vieux Château”, een oud bouwwerk uit de 18e eeuw waarvan de hoofdingang, de binnentuin, de broodoven en de verfraaiing van het interieurhout vast de moeite waard zijn. Het kasteel is in de weekends geopend en herbergt nu een taverne. Proef er zeker het lokale bier “la Cervoise de Commanster” en vraag uitleg over het vreemde trapmechanisme.

    Het dorp telt actieve boerderijen en vele gîtes, bed & breakfasts, een seminariecentrum, een manege en een Indonesisch restaurant. Het is een pleisterplaats op het “groteroutepad” (“grande randonnée”) GR5. Ter hoogte van het dorp vind je ook nog oude grenspalen van de vroegere Belgisch-Pruisische grens.

    Er valt nog meer te ontdekken in het dorpje Commanster

    Dairomont

    Dairomont is een gehucht in de noordelijke uithoek van de gemeente Vielsalm, op de grens met de provincie Luik en niet ver van Mont-Saint-Jacques. In de 13e eeuw passeerde in deze omgeving een route van de pelgrimsweg naar Santiago de Compostela.

    In dit gebied vonden tijdens de Slag om de Ardennen aan het einde van WO II hevige gevechten plaats. Bezienswaardig is het monument van het 551st PIB ter nagedachtenis van de charge met de bajonet o.l.v. Lt Durkee.

    Er valt nog meer te ontdekken in het dorpje Dairomont

    • Bewegwijzerde wandeling nr. 7, groen vierkant, 11 km, vertrek bij de kerk van Grand Halleux
    • Monument 551st PIB

    Ennal

    Men spreekt soms over “het einde van de wereld”. Wel, als we het over Ennal hebben, verborgen in een kleine vallei, dan… Toch behoorden de inwoners van Ennal tot de grote rondreizende handelaars van het Salmland. Ennal dankt zijn naam aan de Alsena, een bijriviertje van de Salm (eigenlijk van de Glain) die langs het dorp loopt en eertijds de grens vormde tussen het grondgebied van Stavelot en dat van het graafschap Salm. Vandaag is het nog altijd de grens tussen de provincies Luik en Luxemburg. Hier werd naar verluidt een zachte schist ontgonnen waarmee men griffels fabriceerde: een soort stenen potlood om op leistenen te schrijven. Van deze nijverheid vind je vandaag geen spoor meer terug.

    De kapel zou gebouwd zijn door Henri-Joseph Honvlez d’Ennal, een koopman die fortuin gemaakt had met faience en andere producten. Deze werd ooit in het bos tussen Wanne en Stavelot aangesproken door een onbekende. En vermits hij behoorlijk wat geld op zak had, meende hij dat hij overvallen werd. Daarom sloeg hij zijn vermeende overvaller neer met een knuppel. Zodra hij inzag dat hij een grote fout had gemaakt, werd hij overmand door wroeging en beloofde hij een heiligdom op te richten als boetedoening voor zijn daad.

    In 2005 werd een didactisch wandelpad aangelegd op het bosdomein dat aan het OCMW van Brugge toebehoort. Ambtenaren van “waters en bossen” hebben borden geplaatst met info over de lokale fauna en flora.

    Veeteelt is hier vandaag nog altijd belangrijk. Het vlees van de runderen van het Salers-ras geniet faam en wordt gecommercialiseerd onder de benaming “Bœuf d’Ennal”.

    Er valt nog meer te ontdekken in het dorpje Ennal

    Farnières

    Farnières, “l’endroit aux frênes” (“plaats in het essenhout”), is een gehucht op een hoogte van 410 m, op de kruising van zeer oude wegen van Vielsalm naar Saint-Jacques en van Lierneux naar Grand-Halleux en verder naar Pruisen (Duitsland). Saint-Jacques was een pleisterplaats op de pelgrimsroute naar Compostela.

    In Farnières bevindt zich een kleine, zeer oude kapel. Over de oorsprong ervan is niets bekend, maar er bestaat wél een legende. Een bedelaar zou aan de voet van een boom een beeld van de Heilige Maagd gevonden hebben. Dat beeld werd bijgezet in de kapel van de naburige heer van Rosister maar keerde op mysterieuze wijze terug naar de plaats waar het gevonden was. Men begreep hieruit dat het de bedoeling was om op die plek een kapel op te richten. Tot WO II was het een geliefd pelgrimsoord in de Oostkantons. Sommige lokale bejaarden noemen de weg van Farnières naar Rencheux nog altijd “Lu Voye des Allemands” (“de weg van de Duitsers”). In het museum van het plattelandsleven in Fourneau Saint-Michel werd een perfecte replica van deze kapel nagebouwd.

    In 1926 bouwde Fernand Orban de Xivry, een edelman die veel bezig was met jeugdwerk, hier een kasteel in veelkleurige arkozesteen. Wat eerst een jachtverblijf moest worden, kreeg ook een kapel, klassen en een slaapzaal en werd door de familie vervolgens geschonken aan de paters Salezianen van Don Bosco, in ruil voor een eeuwigdurende jaarlijkse misviering te zijner nagedachtenis. Sinds 1929 wordt hier tuinbouw en viskwekerij onderwezen. De bossen van Farnières getuigen er nog van door hun schoonheid en variëteit van soorten. De zeer brede dreven, afgezoomd met oude beuken, schenken het bos een doeltreffende bescherming tegen hevige wind en brand.

    Vandaag is het een open domein van 43 hectare: 5 ha bewoning en park, 20 ha bossen en 18 ha weiden. Het herbergt een ontmoetings- en verblijfcentrum van Don Bosco, de salezianengemeenschap van het spiritueel centrum Fernand Orban de Xivry en Notre Dame au Bois. Vanuit het restaurant – open voor iedereen, na reservering – heb je een ongelooflijk panorama. Er worden vele openluchtactiviteiten aangeboden, zoals boomklimmen, disc golf (frisbeegolf) en andere.

    Er bestaat een blond bier van hoge gisting met de naam Farnières: je vindt het ter plaatse en in diverse verkooppunten in de omgeving.

    Er valt nog meer te ontdekken in het dorpje Farnières

    Fraiture

    De oorsprong van de naam van dit dorp wordt op twee manieren verklaard: “fractura”, hetgeen wijst op een scheiding, een verdeling waarmee een terreinknik, gracht of groeve bedoeld kan worden, en “freudûre“, met betrekking tot het strenge klimaat van dit hooggelegen dorp (555 m).

    St Hilaire de Poitiers is de patroonheilige van de parochie. De aanwezigheid van een kapel wordt in diverse archieven bevestigd vanaf 1604. Het schip van het huidige gebouw dateert van 1763, en de deurlatei is van 1830. In 1957 vond een restauratie plaats naar aanleiding van de beschadigingen van WO II. De kerk onderscheidt zich vooral door een obusvormige klokkentoren. De begraafplaats rondom het gebouw telt 5 grafstenen uit de 1e helft van de 19e eeuw (waarvan één met de inscriptie Piette, Ottré) en 17 kruisen in schist uit de 19e eeuw.

    De Chapelle de Notre-Dame des 7 Douleurs (OLV van 7 smarten) in het hogere deel van het dorp werd in 1910 gebouwd dankzij een gift van de familie Laurent. Bewonder een madonna in houtsnijwerk. Er staat ook een opvallend voorspraakkruis in leisteenschist uit 1811 tegen huis Delhaye. De sokkel draagt de inscriptie van Notre-Dame de Luxembourg tussen twee kandelaars met de inscriptie “Notre-Dame Consolatrice des Affligés” (OLV troosteres der bedrukten).

    Op de vroegere locatie van het dorp ligt nu een poel, gevoed door een bron die nooit opdroogt, de St Hilaire. Ze lijkt te ontspringen uit een hoop puin in een goed beschut dalletje. Hier werd een kelder en de fundering van een woning gevonden, evenals een in de bodem verstopte som geld. Niet ver van de oorspronkelijke ligging van het dorp, de buurtschap Thier de la Forge, werden ijzer- en glasresten gevonden. Vermoedelijk was er een bloeiende nijverheid rond een ijzersmelterij.

    De Baraque de Fraiture

    Het kruispunt van Baraque de Fraiture ligt op 652 m hoogte. Dit is het hoogste punt van de provincie Luxemburg en een van de hoogste punten van het land, na o.a. Baraque Michel. Het plateau domineert een uitgestrekte horizon van bossen. In het noorden zie je de valleien van de Lienne en de Amblève golven, in het zuiden die van de Ourthe.

    Toen in 1838 de weg van Aywaille naar Bastogne klaar was, bouwde een inwoner van Fraiture op het kruispunt een ‘barak’ van riet en klei waar iedereen even halt hield om een hapje te eten. Hij verdiende er prima de kost mee, en verving zijn hut door een stenen woning, de huidige “Auberge du Carrefour”. De locatie behield echter de naam “Baraque de Fraiture”. Tot WO I kruisten zich hier 2 postverbindingen: Bomal–Manhay–Houffalize en La Roche–Lierneux–Vielsalm. Sinds 1923 zijn de antieke postkoetsen vervangen door bussen.

    Tijdens het Ardennenoffensief van december ’44 werd verschrikkelijk gevochten om het strategische kruispunt van Baraque de Fraiture in handen te krijgen, c.q. te houden. De 2 cafés-restaurants leden enorme schade. In 1994 werd bij de herdenkingsplechtigheden n.a.v. de 50e verjaardag van de Slag om de Ardennen een monument opgericht ter ere van kolonel Parker.

    Er valt nog meer te ontdekken in het dorpje Fraiture

    Goronne

    Goronne is en blijft een omgeving waar landbouw het landschap en het leven beheerst: uitgestrekte weilanden met grote kuddes domineren het uitzicht. Het dorp behoort ongetwijfeld tot de oudste van de streek en dankt zijn naam aan het riviertje waarnaast het zich indertijd ontwikkelde.

    Het oudste deel van het gehucht ligt aan de zuidelijke kant van de kerk. Deze dateert van 1864 en bevat interessant kerkmeubilair, zoals het altaar uit 1693 met een beschilderd retabel met de vermelding “H. Follet 1695”, evenals diverse beelden uit de 17e eeuw.

    Ten zuiden van het dorp liggen oude groeves waar men leien en vloerstenen ontgon. In de 19e eeuw was dit ook hier de belangrijkste nijverheid.

    In het dorp zijn nog 2 grote boerderijen actief. Hun kazen hebben een uitstekende reputatie.

    Er valt nog meer te ontdekken in het dorpje Goronne

    Grand-Halleux et Petit-Halleux

    De twee Halleux, groot en klein, verwijzen naar een verbreding van de vallei. Opgravingen in de 19e eeuw hebben aangetoond – met graven en munten die op de site Rocher du Hourt opdoken – dat de omgeving van Grand-Halleux al vanaf de 1e eeuw van onze tijdrekening bewoond werd.

    Grand-Halleux had tot het einde van het Ancien Régime geen parochiekerk maar een kapel die afhing van de moederkerk in Vielsalm. Zij duikt op in teksten vanaf 1430, en ze stond waar nu de kerk staat. De nieuwe kerk die in 1865 werd ingewijd, behoort tot de mooiste van de streek. Ze is in romaanse stijl gebouwd, met drie beuken. Het Ardennenoffensief heeft het gebouw zwaar beschadigd. Restauratie volgde in 1949-1950. De glas-in-loodramen zijn het werk van meesterschilder-glasmaker Vosch uit Elsene. Het massiefhouten hoofdaltaar zou door een Luikse houtbewerker vervaardigd zijn. De preekstoel is bijzonder merkwaardig. Deze kansel (en ook de zijaltaren) zijn werk van Henri Lambert uit Petit-Halleux. De kruisweg is van de hand van de Luikse schilder Isidore Lescrenier. Het welluidende orgel komt van het huis Peereboom & Heyser in Maastricht.

    Tot de beroemde personages van Grand-Halleux behoort beeldhouwer baron Thomas Vinçotte. Deze grote kunstenaar – intiem bevriend met koning Leopold II – dankt zijn faam deels aan de schitterende buste die hij vervaardigde van zijn vorst.

    De 18e eeuw was de gouden eeuw van Grand-Halleux: er werd toen beslist om er boomkwekerijen op te richten. Bijna 40 ha werd ingericht voor de kweek van ruim 150 variëteiten van sier- en bosplanten. Dit is ook de eerste plek in Wallonië waar “in vitro”-cultuur werd toegepast.

    Het gehucht Mon-le-Soie:

    De naam komt van het Waalse dialect “Amon l’sôye”. Hierbij staat “amon” voor “bij” terwijl “sôye” zowel een familienaam als het beroep “houtzager” kan zijn. Noteer ook de aanwezigheid van het Centre Européen du Cheval: een universitair onderzoekscentrum voor het paard én het vertrekpunt voor vele bewegwijzerde circuits te paard.

    Er valt nog meer te ontdekken in het dorpje Grand-Halleux

    Hébronval

    Hébronval was vanaf de 14e eeuw de zetel van de heerlijkheid van het geslacht De la Vaux of Delvaux de Lierneux. Er zou een kasteel gestaan hebben, meer bepaald de kasteelhoeve Remy op nr. 33 die nooit volledig gerestaureerd werd na de beschadigingen van WO II. De kasteelhoeve was de woning van het geslacht d’Huart, lokale heren in de 17e eeuw. Het gebouw beschikt over onderaardse kerkers en een souterrain dat uitgeeft op een lager gelegen weide. Een haardplaat draagt het blazoen van d’Huart. Na het geslacht d’Huart volgden in de heerlijkheid de geslachten de Sluze en daarna Chalon. De heerlijkheid Hébronval verdween met het vorstendom Stavelot-Malmedy bij de aanhechting bij de Franse Republiek in 1795. Later werd Hébronval een erfelijke “mayeurie” (versterkte woning).

    De kapel dateert uit 1937-1938. Hébronval behoorde tot de parochie Ottré en had – behalve een kasteelkapel uit de 18e eeuw die in de 19e eeuw in onbruik geraakte – geen eredienstgebouw vóór de huidige kapel.

    In Hébronval staat naast de weg naar Salmchâteau een kruis in schist met daarop een rijtuig met twee wielen, voortgetrokken door paarden, en de tekst: “Priez pour l’âme de J.Noël Chalon de Hébronval qui est tombé ici de sa voiture le 29 mars 1831 âgé de 49 ans / Porter ave rip amen / fait à Ottré par Piette”. (Bid voor de ziel van J.Noël Chalon uit Hébronval die hier op 29 maart 1831 op 49-jarige leeftijd van zijn koets viel / Uw groet – RIP amen / Realisatie: Piette in Ottré)

    De “Butte de Colanhan”, een heuvelrug van 1 km die 500 m hoogte bereikt, is typisch voor de regio van Salm en Haute-Lienne. Hij is het gevolg van de plooiing en verheffing van schistlagen met daarin telkens fylliet van verschillende tinten en texturen. Uit de schachten en groeves die vanaf de 17e eeuw werden ontgonnen, werden leien en andere stenen voor de bouw gehaald. In de jaren 30 diende de heuvel als startpunt voor zweefvliegwedstrijden.

    Er valt nog meer te ontdekken in het dorpje Hébronval

    • Bewegwijzerde wandeling nr. 8, groen kruis, 11 km, vertrek bij de kerk van Hébronval
    • Bewegwijzerde wandeling nr. 9, blauw kruis, 12 km, vertrek bij de kerk van Hébronval
    • Bewegwijzerd MTB-circuit nr. 4, 47 km, vertrek bij het Syndicat d’Initiative van Vielsalm
    • Een winkel voor meubilair en ingerichte keukens, een winkel voor huishoudelijk elektra en computerapparatuur
    • Niet te missen, elk jaar in het 1e weekend van augustus: “la Fête de la Bière”

    Joubiéval

    Net als buurdorp Sart grenst Joubiéval aan de gemeente Lierneux en dus de provincie Luik.

    Ook in Joubiéval waren er groeves, maar hier diende de steen voor speciale doeleinden: biljarttafels, elektriciteitsborden, recipiënten voor chemische producten. Alleen de herinnering blijft, helaas…

    Je vindt er ook het Bulge Relics Museum, een collectie oorlogsmateriaal, verzameld door een liefhebber.

    Er valt nog meer te ontdekken in het dorpje Joubiéval

    La Comté

    La Comté ligt op een zuidwaarts gericht terras. Enkele huizen hebben hun oorspronkelijke aspect behouden: dikke muren, platte schistblokstenen, deur- en vensteromlijstingen in uitgehouwen schist.

    Dit dorp ligt in het uiterste westen van het vroegere graafschap Salm. Vandaar allicht de naam, want wie hier passeerde, vertrok uit, of kwam binnen in het graafschap (“comté”). Het dorp ontstond indertijd (14e of 15e eeuw) op de weg van Salmchâteau naar Lierneux, bij een bron met drinkbaar water. Het heeft zijn oude karakter bewaard: op nr. 9 toont de bovendorpel de datum 1788 terwijl de 4 klassieke elementen van een hoeve nog zichtbaar zijn. Let ook op de huizen nr. 8 en 10 uit 1800, resp. 1803.

    Waar we afdalen naar de grote weg, worden de weilanden doorsneden door hagen van hazelaars, meidoorns en sleedoorns. Ze vormen een zeer rijk ecosysteem dat absoluut bewaard moet blijven. Nog lager, links, bewonder je de meanders van de Golnay, een zeer bochtig beekje dat ontspringt in Sart en dat bij Salmchâteau uitmondt in de Glain. Op deze oevers groeien zwarte els en katwilg, en ontwikkelt zich de veenflora. Je kunt nader kennismaken met deze kenmerkende flora bij het oversteken van de Golnay via de “Pont des brebis” (schapenbrug) waarvan de oorsprong teruggaat tot 1863.

    Er valt nog meer te ontdekken in het dorpje La Comté

    Neuville

    Ook Neuville is een dorp dat leefde van het gesteente. Hier werkte je van vader op zoon in de groeve. De kerk is trouwens een perfect voorbeeld van de kwaliteit van het lokale bouwmateriaal. Dit dorpje tegen de groeves heeft een overvloed aan constructies in zwarte schist. Sommige oude gebouwen tonen ook het typische grondplan van de Ardense woning.

    Er valt nog meer te ontdekken in het dorpje Neuville

      Ottré

      Ottré heeft lang geleefd van de ontginning van “coticule” (de slijpsteen voor o.a. scheermessen), mangaan en schist waaruit men de mooie kruisen kon houwen die getuigen blijven van een typische lokale volkskunst.

      Vandaag kennen geologen in de hele wereld zijn naam: hier werd immers het ottreliet ontdekt. Dit oorspronkelijk sedimentair schistgesteente met een kleur die varieert van blauw over blauwpaars tot paars en een zeer fijne textuur (fijne korrel), splijtbaar en met een erg glad splijtoppervlak. De structuur is compact en homogeen. De steen bevat weinig poriën. De platen die dit gesteente aflevert, kunnen getande randen tonen, wat een invloed kan hebben op het aspect van de voegen.

      Er valt nog meer te ontdekken in het dorpje Ottré

      • Bewegwijzerde wandeling nr. 9, blauw kruis, 12 km, vertrek bij de kerk van Hébronval
      • Bewegwijzerd MTB-circuit nr. 4, 47 km, vertrek bij het Syndicat d’Initiative van Vielsalm

      Petit-Thier

      Petit-Thier, tussen het Grand-Bois en het massief van Mont-le-Soie, heeft in de eerste plaats rustige wegen en de pracht van meerdere oude huizen te bieden. Petit-Thier is nog relatief jong: de oudste bekende vermelding dateert van 1575. In het Waals betekent Thier “verhevenheid”. De eerste woning van dit dorp werd allicht gebouwd op het lagere heuveltje tussen de belangrijkere hogere plekken Mont le Soie en Burtonville. Het gehucht is vrij uitgestrekt, en tijdens je doortocht kan je kennismaken met enkele traditionele vakwerkhuizen met “cherbin”-dak (diagonaal en ruitvormig gelegde leisteenplaten).

      Op het kruispunt Tinseubois ligt Croix Rasquin, opgericht ter nagedachtenis van Jean-Joseph Rasquin die in 1830 werd geboren. De stoffenhandelaar is ooit onderweg omgekomen en nooit teruggevonden. Zijn echtgenote liet hier een gedenkkruis oprichten omdat dit een halte was op weg naar de kapel van Tinseubois waar zij zich graag in bezinning terugtrok. Verderop ligt Croix Schmitz: een herinnering in schist aan de 21-jarige douanier die zichzelf per ongeluk doodschoot bij de controle van zijn geweerlader.

      Op de terugweg naar Petit-Thier ligt bij het verlaten van het bos het restaurant Moulin Minguet. Dit was oorspronkelijk (omstreeks 1600) een volmolen om textiel te “vollen” (versoepelen) waarmee ook beukennootjes werden geplet om olie te winnen als brandstof voor olielampen. Later werd de molen omgebouwd om meel te malen. Ze bleef in gebruik tot 1945.

      Het dorp is dichtbevolkt en er is veel nieuwbouw. Het wordt doorkruist door de RAVeL die Vielsalm verbindt met het Vennbahn-netwerk.

      Er valt nog meer te ontdekken in het dorpje Petit-Thier

      Provedroux

      Provedroux ligt verborgen op de hoogte tussen Val de Salm en Val de Ronce is een plekje waar de tijd lijkt stil te staan. De naam Provedroux wordt al vermeld in de 14e eeuw en verwijst oorspronkelijk misschien naar een kleine voorraadplaats waar je “provendé” vond: proviand voor mensen of dieren.

      In het dorp kan je nog enkele oude bouwsels bewonderen. De kerk en de school dateren van de 19e eeuw. Het kasteel was het verblijf van een aannemer die nog werkte voor Lodewijk XIV. Hoeve Gesnot, op nr. 18, is een massief en afgeplat gebouw met het typische grondplan van de Ardense hoeves, maar opmerkelijke afmetingen en onregelmatig geplaatste arkozeblokstenen. Let ook op de schitterende westelijke puntgevel met vensteromboording in leisteenschist van Ottré.

      Er valt nog meer te ontdekken in het dorpje Provedroux

      Regné

      Regné is een dorp dat meer dan andere af te rekenen krijgt met wind en sneeuwval. De landschappen ogen vreedzaam, hoewel de winters hier bijzonder streng kunnen zijn.

      Hier werd ondergronds gezwoegd om de beroemde “coticule” (slijpsteen voor scheermessen) te delven die wereldwijd uitsluitend in de streek van Vielsalm voorkomt. In 1950 telde de Thier de Regné een dozijn mijnschachten voor deze slijp- en polijststeen coticule. In de leisteengroeves blijven van deze nijverheid slechts enkele half overwoekerde putten over. Een bezoek houdt risico’s in! De terrils van ontginningspuin, laatste getuigen van deze activiteit, werden gebruikt als aanvulmateriaal bij de aanleg van de Autoroute des Ardennes.

      Er valt nog meer te ontdekken in het dorpje Regné

      • Bewegwijzerde wandeling nr. 9, blauw kruis, 12 km, vertrek bij de kerk van Hébronval
      • Het kleine museum van Regné
      • Website van het dorp:regne.be
      • Niet te missen in augustus: de jaarlijkse lekkerbekkenwandeling “La Ronde des Vins”

      Rencheux

      In het begin van vorige eeuw kwamen sommige eigenaars van hanen regelmatig bijeen bij café Rommes in Vielsalm om er wedstrijden te organiseren in het kraaien van hun hanen. In de jaren 30 richtte een tiental liefhebbers de vereniging Les Coqlis de Rencheux op. Ze hadden onmiddellijk succes: in het eerste jaar al ruim vijftig effectieve en steunende leden. De wedstrijden tussen kraaiende hanen vonden toen plaats bij de Cheval Blanc, de oude militaire kantine. In 1954 verhuisden de Coqlis naar het lokaal Les Amis Réunis de Rencheux, waar de befaamde hanenwedstrijden ook nu nog plaatsvinden. Seizoen 60-61 vormde een keerpunt in de geschiedenis van de vereniging, met de eerste uitgave van een jaarlijks kampioenschap: prikkelende wedijver! In 1984 werd de chanterie gebouwd, een bijgebouwtje bij de zaal van de Amis Réunis waar de hanenschreeuwwedstrijden plaatsvinden. Op 26 maart 2002 besliste de gemeenteraad van Vielsalm unaniem om een deel van de Rue du Château, tegenover het lokaal van Les Amis Réunis, voortaan Rue des Coqlis te noemen! Een mooi eresaluut voor de vereniging!

      Rencheux was lange tijd het basiskamp van het 3e regiment van de beroemde Ardense Jagers. Velen kwamen hier hun militaire dienstplicht vervullen! De legerhervorming van 1992 leidde helaas tot de definitieve sluiting van de kazerne. Adieu, groene baretten! Het leek een beetje alsof het dorp toen zijn ziel verloor, maar de site kreeg gelukkig een nieuwe bestemming, en de namen van straten en pleinen herinneren aan het trotse verleden. Je vindt er de wasserette Les Lavandières du Bonalfa, een sporthal, lokalen van het Rode Kruis, een klein museum in het teken van generaal Jacques, baron de Dixmude, een sociaal restaurant, een kunstgalerij La S Grand Atelier, een hondenschool, …

      Iets verderop ligt het Parc d’Activités Economiques, het bedrijvenpark van Rencheux: een oppervlakte van 1,99 ha. Hier hebben zich meerdere bedrijven gevestigd: tegelbedrijf Carrelages Remy Fransolet; opslaghallen Claude Choffray et Nadin Global Solutions: opslag van goederen en containers, bewaring van meubilair; DJP Concept: wanden, isolatie, plafondverlaging; maatwerkbedrijf Les Hautes Ardennes; Menuiserie Neulens: algemeen schrijnwerk en houtskeletbouw. Het park wordt beheerd door de intercommunale Idelux-AIVE.

      Rencheux is ook een belangrijk scholencentrum in de gemeente Vielsalm, met een gemeentelijke basisschool, de technische afdelingen van het K.A. Vielsalm-Manhay, een instelling voor volwassenenonderwijs en een instelling voor gespecialiseerd basis- en middelbaar onderwijs, onder meer in de tuinbouw.

      Er valt nog meer te ontdekken in het dorpje Rencheux

      • Bewegwijzerde wandeling nr. 4, blauwe ruit, 12 km, vertrek bij het Syndicat d’Initiative van Vielsalm
      • Bewegwijzerd MTB-circuit nr. 1, 16 km, vertrek bij het Syndicat d’Initiative van Vielsalm
      • Bewegwijzerd MTB-circuit nr. 2, 21 km, vertrek bij het Syndicat d’Initiative van Vielsalm
      • De site van de vroegere kazerne van de Ardense Jagers
      • He museum voor generaal Jacques
      • Hanenkraaiwedstrijden in de dorpszaal op zondagochtend (van oktober tot eind juni): Les Coqlis
      • Niet te missen: de jaarlijkse rommelmarkt, eind september, op de site van de oude kazerne
      • Sportzaal “le Dojo de la Salm”
      • Boogschieten
      • Kruidenwinkel Herbalgem

      Salmchâteau

      Het dorp dateert van de 14e eeuw, toen de graven van Salm hier hun nieuwe kasteel bouwden. Het werd opgericht op een heuvel met een betere strategische ligging, ter vervanging van het oude in Vielsalm, tegenover de kerk. Om verwarring met het eerste kasteel te vermijden, werd het Nova Salma genoemd, wat door de tijd evolueerde naar Salmchâteau. De eerste woningen verschenen op de linkeroever van de Glain. Dat is ook vandaag nog het hart van het dorp, en enkele woningen zijn goed bewaard gebleven. Vanaf de 17e eeuw onderging het kasteel opeenvolgende vernielingen en werd het telkens opnieuw opgebouwd. In WO II gebruikten de Amerikaanse soldaten zelfs stenen van de muren om de wegen voorlopig te herstellen. Vandaag blijven er alleen nog twee oude torens, ondergrondse kerkers en de ruïnes van de toegangspoort. De site is een beschermd monument en privéeigendom.

      Aan dalzijde van de benedenstad ligt de lange nauwe engte van de Fosse Roulette, smal en meer dan 200 m diep, tussen Salmchâteau en Vielsalm. Deze engte is een indrukwekkende site met kliffen en steile hellingen van schist en grote steenmassa’s. Op de rechteroever ligt de Bec du Corbeau, een rotshelling die de vallei vanop 180 m domineert, met een schuilplaats uit de Keltische tijd. Op de linkeroever liggen twee coticulegroeves.

      De coticule heeft het dorp naam en faam bezorgd. Dit is een wereldwijd uniek gesteente in beige-geel gekleurde dunne aders van variabele dikte, in laagjes tussen het paarse fylliet. Het bestaat uit zeer fijne granaatkorrels, samengeklit in een kleiachtig cement. Granaat behoort tot de hardste mineralen na diamant, en precies dát kenmerk geeft het gesteente zijn karakteristieke schuurvermogen. De coticule werd ontgonnen als slijpsteen voor de scheermessen van de barbier, gereedschappen van de timmerman en instrumenten van de chirurgijn. Het museum, een oude werkplaats, bewaart de herinnering aan een wereldwijd unieke activiteit. Het authentieke atelier toont de opeenvolgende fabricagestappen met alle machines in goede staat van werking. De slijpsteen uit de streek van Vielsalm was zodanig befaamd dat hij werd uitgevoerd naar alle continenten, met bestemmingen als Duitsland, Cyprus, Kenia, Palestina, India, Australië, de VS, Cuba, Argentinië, enz.

      Le Rivage, de Pont Madeleine (vermeld door Victor Hugo), de kerk Saint Servais met zijn groot orgel, en zelfs de begraafplaats: het zijn stuk voor stuk karakteristieke elementen van het dorp die ook vandaag nog de charme van vroeger uitstralen. De recentere wijken blijven echter niet achter! Salmchâteau is een dorp waar het goed leven is, tussen scholen en voetbalplein, tussen fanfares en Keltische tradities, tussen rust en bruisende activiteit.

      Er valt nog meer te ontdekken in het dorpje Salmchâteau

      Vielsalm

      Vielsalm, een dorp met stedelijke allures, is sinds mensenheugenis de hoofdplaats van de gemeente en van het kanton. Het is voorts de zetel van een decanaat en nu ook een belangrijk toeristisch centrum.

      Omstreeks 1150 werd een eerste kasteel gebouwd op het voorgebergte tegenover de huidige kerk van Vielsalm. Indertijd bestond er een heuse gracht waar nu de grote weg ligt, zodat de kasteelsite geïsoleerd lag. De graven zouden later naar Salmchâteau verhuizen. Het oude kasteel van Salm werd dus Vetera Salma of Vieille Salme en uiteindelijk Vielsalm.

      De eerste kerk van Vielsalm (uit 1715) werd in 1944 vernietigd. Je vindt er een doopvont uit de 11e eeuw en de vermoedelijke grafsteen van Henri VI de Salm, overleden in 1360. Het huidige gebouw werd in 1953 heropgebouwd in pseudo-gotische stijl, op de plaats van het vorige, en afgewerkt in 1956. De torenspits is 50 m hoog. De wijzers van het uurwerk, waarvan de cijfers vervangen zijn door figuren in verguld metaal, verwijzen naar het religieuze leven maar ook naar de lokale geschiedenis en de jacht met windhonden.

      Achter de kerk ligt de oude wijk Tienne Messe, met enkele woningen in traditionele materialen, leisteen en schist. Dit is ook de plaats waar op 20 juli de jaarlijkse Sabbat plaatsvindt van Les Macralles du Val de Salm, een folkloristische broederschap ter ere van de heksen. Een standbeeld van Gustine Maka, een fontein ter ere van de champetter, een bezem en fresco’s verfraaien het dorp met verwijzingen naar de legendes.

      Het “Lac des Doyards” werd in 1975 aangelegd op de terreinen die door de Glain werden bevloeid, stroomafwaarts van Vielsalm. Onder het Ancien Régime vormden ze de douaire (het weduwengoed), de inkomstenbron voor de parochie. Met een Waals woord werd dat les doyards, en die naam is gebleven. Dit is het grootste kunstmatige meer van de provincie Luxemburg, bijna 13 ha groot. De overloop is een veiligheidskunstwerk, 10 m breed, die bij uitzonderlijk hoog water 108 m3/sec kan laten wegvloeien. De afsluitdijk bestaat uit schistpuin en 12.000 m3 niet-stenige aanaarding. Dit paradijs voor wandelaars en vissers is zeer rijk aan fauna en flora.

      Er valt nog meer te ontdekken in het dorpje Vielsalm

      Ville-du-Bois

      Ville-du-Bois ontstond ongetwijfeld toen een kolenbrander in de 16e eeuw midden in het bos zijn hut optrok. Dit was lange tijd het belangrijkste dorp van de gemeente. Er bleven enkele typische woningen bewaard met lichte dakhellingen, evenals bouwsels met nog elementen uit de 17e eeuw. Ondanks de recente aanpassingen is het typeplan van de Ardense woning nog altijd zichtbaar. De leistenen op de daken, met een dikte van meer dan 1 cm, komen van groeves bij Cahay: dit zijn cherbins.

      Het meest pittoreske deel van het dorp is Tneu Ru. De naam komt van het beekje dat het gehucht in twee delen splitst. De RAVeL-verbinding van Vielsalm naar Poteau loopt een stukje ernaast.

       

      Er valt nog meer te ontdekken in het dorpje Ville-du-Bois

      • Bewegwijzerde wandeling nr. 1, rode ruit, 13 km, vertrek bij het Syndicat d’Initiative van Vielsalm
      • Bewegwijzerd MTB-circuit nr. 3, 35 km, vertrek bij het Syndicat d’Initiative van Vielsalm
      • Le RAVeL (fietspad) in de richting van Sankt-Vith
      • De gîtes in Ville-du-Bois: Old Cottage, Amon Saze Cannes, Li badet, Le Rond Chêne.
      • Jaarlijkse grote rommelmarkt op de eerste zondag na 15 augustus

      Avenue de la Salm, 50
      6690 VIELSALM

      +32 (0)80 21 50 52

      En continuant à utiliser le site, vous acceptez l’utilisation des cookies. Plus d’informations

      Les paramètres des cookies sur ce site sont définis sur « accepter les cookies » pour vous offrir la meilleure expérience de navigation possible. Si vous continuez à utiliser ce site sans changer vos paramètres de cookies ou si vous cliquez sur "Accepter" ci-dessous, vous consentez à cela.

      Fermer